“Als ik nu maar niet zo onzeker was, dan zou ik…”, ‘’als ik maar durfde, dan zou ik…’’, ‘’als ik nu maar niet altijd zo bang was, dan zou ik….’’. Herken je dit soort gedachten? En wat komt er dan te staan op die stippellijntjes? Misschien weet je dat niet eens zo één, twee, drie. Of komen er dingen in je op als: ‘’dan zou ik meer vrienden willen maken’’, of ‘’dan zou ik op mijn werk eens echt vertellen hoe ik erover denk!’’ , of ‘’dan zou ik een andere baan gaan zoeken’’, of ‘’dan zou ik radicaal het roer omgooien en mijn leven heel anders inrichten’’. Meestal blijft het bij wat vaag dromen en kun je anderen benijden die dit soort dingen wel echt doen.
Bovendien heb je vaak al je handen vol aan de gewone, dagelijkse dingen. Je moet een klusje opknappen waar je je niet helemaal tegen opgewassen voelt, een gesprek voeren waar je tegenop ziet, iemand onder ogen komen waar je je niet bij op je gemak voelt. Je gaat redeneren met jezelf, jezelf moed inpraten: het valt best mee, je kunt het best, het ging de vorige keer toch ook best goed… Misschien heb je geleerd negatieve gedachten te veranderen in positieve gedachten – er gebeurt heus geen ramp als er iets fout gaat! Of je bent streng voor jezelf: doe niet zo kinderachtig, stel je niet aan, kom op, er is helemaal geen reden om bang te zijn!
Of je blijft maar uitstellen (als dat tenminste kan): ik doe het straks wel, eerst maar eens even een kop koffie, morgen voel ik me vast wat zekerder, enzovoort.
Soms helpen die dingen wel. Even. Voor een minuutje. Een uurtje. Of ook wel eens langer.
Maar… het komt terug. Je bent in feite bezig met een voortdurende strijd met jezelf. Het is als touwtrekken met een onzichtbaar monster. Jij bedenkt iets en dat monster komt weer met een tegenreactie (gaat aan de andere kant van het touwtrekken), daar moet jij dan weer op reageren en zo gaat het maar door. Als je geluk hebt let het monster even niet op en dan laat hij je eventjes met rust. Maar hoe je ook je best doet, het monster (lees: je angst, je onzekerheid om te falen) komt steeds weer terug. Rode draad in al die manieren waarop je met je onzekerheid omgaat is dat je hard moet werken en steeds eerst iets schijnt te moeten overwinnen voordat je kunt doen wat je wilt doen. Het ligt niet aan jou, jij doet je best en je doet wat volgens je verstand logische oplossingen lijken. Je denkt dat je je ‘’angst moet overwinnen’’ (hoor je dat ook niet heel vaak om je heen?), maar het monster is uiteindelijk altijd sterker dan jij.
Wat als je dat touw gewoon eens los zou laten? Waarom zou je niet gewoon bang mogen zijn? Of er nu wel of niet een (logische) reden voor is? Laat al die gedachten en gevoelens die je bestormen eens hun gang gaan en heet ze van harte welkom. Ga gewoon eens even zo zitten, voel golven en golfjes van angst over je heen komen en verzet je er eens niet tegen. Dat is nog niet zo gemakkelijk, dat zul je merken, want je normale reflex is wegduwen (kijk, daar begint het gevecht weer). Verwacht niet dat je angst verdwijnt, maar bedenk dat die angst jou niet hoeft te belemmeren om toch te doen wat je wilt. Je kunt je angst zelfs zien als je bondgenoot die samen met jou, hand in hand, de stappen zet die je wilt zetten.
Bang zijn mag! En begin gerust met kleine stapjes, geef jezelf tijd en ruimte om hiermee te oefenen, de grotere komen later wel.